Lamentations 4

Jeremia blijft hopen op God

1Ik heb de ellende gezien die het gevolg was van Gods toorn.
2Hij heeft mij in de diepste duisternis gebracht en alle licht buitengesloten.
3Hij heeft Zich tegen mij gekeerd. Dag en nacht rust zijn hand zwaar op mij.
4Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt en mijn botten gebroken.
5Met angst en vertwijfeling heeft Hij mij omringd.
6Hij begroef mij in duistere plaatsen, net als de al lang gestorvenen.
7Hij heeft mij ingesloten en ik kan niet ontsnappen, met zware ketens heeft Hij mij vastgebonden.
8Ook al schreeuw en huil ik uit alle macht, Hij wil niet naar mijn gebeden luisteren!
9Hij heeft mij ingesloten met rondom hoge en gladde muren, en mijn paden heeft Hij onbegaanbaar gemaakt.
10Hij loert als een beer, als een leeuw, wachtend op een gelegenheid om aan te vallen.
11Hij heeft mij in de val gelokt en met zijn klauwen verscheurd. Bloedend en eenzaam liet Hij mij achter.
12Hij heeft zijn boog gespannen en mij als doel uitgekozen,
13de pijlen die Hij afschoot, drongen diep in mijn hart.
14Mijn eigen landgenoten lachen mij uit, de hele dag door zingen zij hun spotliedjes.
15Hij heeft mij met bitterheid gevuld en een beker met de grootste ellende te drinken gegeven.
16Hij liet mij mijn tanden stukbijten op stenen, in de as en het vuil rolde Hij mij.
17Och Here, alle vrede en voorspoed zijn lang geleden verdwenen, want U hebt ze weggenomen. Ik weet niet meer wat geluk is.
18Er is geen hoop meer, mijn kracht is als sneeuw voor de zon verdwenen omdat de Here mij heeft verlaten.
19Vaak denk ik aan die bitterheid en het lijden dat U mij hebt toebedeeld!
20Ik zal deze vreselijke jaren nooit meer vergeten, mijn ziel zal altijd in de diepste droefheid blijven leven.
21Toch blijf ik hopen, want ik denk:
22
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Klag. 3:23.
Copyright information for NldHTB